4 tips voor goed weidemanagement

1. Hou de weide zoveel mogelijk mestvrij.

De meest effectieve maatregel tegen worminfectie is het mestvrij houden van de weide. Hierbij wordt gekeken naar de hoeveelheid dieren per hectare. Minder dan 1 paard of 2 Shetlanders per hectare zorgt niet voor heel veel wormen en kan als relatief ‘veilig’ worden gezien. Wanneer er meer paarden op de weide komen, moet er zeker weidemanagement toegepast worden om het aantal wormlarven die infecties overdragen niet te ver te laten stijgen. De belangrijkste regel voor ontmesting van de weide is: hoe vaker, hoe beter.

Een paard met een gemiddeld gewicht van 600 kg produceert 24 kg mest per dag. Dit is op jaarbasis 10 ton mest, dus 2x per week de weide mestvrij maken is het absolute minimum. Tussen november en maart is 1x per week genoeg.

Voor weidemanagement is het belangrijk te weten hoe het zit met de levenscyclus van wormen. Hieronder wordt deze cyclus versimpeld uitgelegd.

De 5 stappen van de wormcyclus
1. Paard neemt parasiet op tijdens het grazen.
2. In het paard worden de parasieten volwassen en leggen daarbinnen hun eitjes.

3. De eitjes komen met de mest mee naar buiten.
4. De eitjes komen uit en de larven kruipen uit de mest in het gras.

5. Larven ontwikkelen zich tot infectieuze larve.

Wat hieruit geleerd kan worden is dat punt 1 direct de belangrijkste maatregel benadrukt, het mestvrij houden van de weide. Punt 2 en 3 zijn wel duidelijk. Uitleg bij punt 4: een weide biedt eitjes een goede omgeving om uit te komen. Deze uitgekomen wormen zullen in het gras van de weide terecht komen (punt 5). Zodra het paard deze wormen op eet is de cyclus rond.

Bij parasieten zoals de lintworm of de leverbot is er bij punt 5 nog sprake van een tussengastheer. Hierbij wordt de infectie door een ander dier doorgegeven (bijvoorbeeld een schaap). Daarom is het belangrijk de wormcyclus zoveel mogelijk te storen. Hierbij is een mestvrije weide superbelangrijk! Houd er wel rekening mee dat niet elke worminfectie op de weide hiermee verleden tijd is! Eitjes en larven kunnen behoorlijk lang op de weide overleven. Met de juiste maatregelen kunnen worminfecties wel in de hand gehouden worden. Hieronder bespreken we er 3.

2. Mest in de hoek van de weide gooien.

Als we kijken naar wat goed weidemanagement inhoudt, zijn er natuurlijk wel betere oplossingen. Heel belangrijk is dat paarden niet bij de mest kunnen komen, dus zet de mesthoop af met lint of hekwerk. 2 tot 3 meter van de mesthoop is voldoende afstand.

De wormeitjes en larven overleven lang in een mestbal. Sleep daarom de mest niet zomaar van de weide naar een hoek. Op deze manier zal de mest het schone gras van de weide besmetten.

Het afvoeren van de mest kun je het beste op dezelfde manier doen. Van de mesthoop in de hoek van de wei naar de plek waar de mest uiteindelijk opgeslagen/verwerkt wordt. Hou dus hierbij ook in de gaten dat het schone gras niet geïnfecteerd wordt.

3. Weide slepen

Wanneer er voor gekozen wordt de mestballen niet uit de weide te halen, is regelmatig de weide slepen van groot belang. Wormen houden van een warme en vochtige omgeving. Door het slepen van de weide worden de mestballen uit elkaar getrokken, hierdoor drogen ze uit en koelen ze af.

Sleep de weide voornamelijk bij droge periodes (warm of koud) en voorkom slepen van natte weide! Het slepen van natte weide kan juist een negatieve uitwerking hebben, aangezien de wormen op deze wijze juist verspreid worden in een vochtige omgeving.

4. Weide bloten / kort maaien van het gras

Dit is met name belangrijk op de plekken waar het paard mest. Wormen geven de voorkeur aan lang gras, want: warm en vochtig. Daarna wordt het lange gras gegeten door het paard. Hierdoor kan de worm zich in het paard verder ontwikkelen.

Kort gras draagt bij aan het storen van de wormcyclus, voor het beste resultaat kun je het beste wekelijks maaien. Het liefst in droge periodes en in combinatie met het slepen van de weide.


Bronvermelding:

wormbestrijding.nl
paardenmestonderzoek.com
HippoSupport mestonderzoek